Inleiding
Bij
het instuderen en uitvoeren van een muziekstuk ga ik uit van het
feit dat ieder klankfenomeen uniek is en een eenduidige indruk
achterlaat op het menselijk bewustzijn. Dat betekent dat we niet
simpelweg tevreden mogen zijn met een min of meer mechanische
reproduceren van de geschreven noten van een muziekstuk, maar
dat we iedere keer opnieuw moeten luisteren hoe het op dat moment
klinkt om aan de hand daarvan de volgende klank te bepalen. Dit
vraagt een buitengewoon wakker bewustzijn van de uitvoerenden
en een intensief luisteren, want op geen moment mag worden uitgegaan
van een voorondersteld resultaat. Wanneer het de uitvoerenden
lukt om deze alertheid op te brengen ontstaat er een uitvoering
die ook door het publiek als een intens en uniek verschijnsel
wordt ervaren.
Het
trainen van het luisteren naar de klank, in al zijn complexiteit
en het spontaan reageren daarop is het belangrijkste element van
mijn pedagogische bezigheid.
Met het foutloos kunnen spelen of zingen van de partituur is slechts
een eerste, voorbereidende stap gezet. Daarna gaat het er om te
leren de totaalklank in al zijn complexiteit ook daadwerkelijk
te kunnen horen, wat in het geval van ensemblespel een langdurige
maar spannende weg is naar de kern van de compositie die op de
lessenaars staat. Slechts wanneer iedere speler zich volledig
bewust is van de op een bepaald moment ontstane klank in het ensemble
kan hij weten hoe de volgende klank moet worden vormgegeven.
Dit betekent dat ik, als leider van het ensemble, de spelers voortdurend
moet tonen waar zij in het bijzonder hun oor op moeten richten,
hen moet wijzen op welke elementen aan hun bewustzijn voorbij
zijn gegaan en, vooral, hen moet leren werkelijk te luisteren
en niet te reageren op wat zij denken te moeten horen.
Dit lijkt een moeizaam en veeleisend proces en dat is het ook.
Daartegenover staat dat het muzikale bewustzijn door deze methode
buitengewoon wakker en helder wordt en het spelen dien overeenkomstig
tot een veel groter plezier. Vooral voor jongere, nog lerende
musici geeft dat een voldoening die hen in hun ontwikkeling bijzonder
zal stimuleren.
Bij
het ontwikkelen van deze methode ben ik diepe dankbaarheid verschuldigd
aan Sergiu
Celibidache, bij wie ik enige jaren mocht studeren.
Zijn houding ten opzichte van muziek heeft allerlei muzikale en
filosofische consequenties die hij in zijn cursussen "Fenomenologie
van de Muziek" uit de doeken heeft gedaan. Ik beschouw het
als essentieel voor een volwaardig begrip van de muziek om deze
kennis in theorie en praktijk over te dragen aan jonge musici.
Project: koorschool
Ik
zal hier een overzicht geven van de mogelijkheden die ik voor
mij zie als docerend koordirigent, de taken waarvoor ik mij verantwoordelijk
acht en de manier waarop ik die denk te kunnen realiseren. Daarbij
ga ik uit van de meest ideale situatie. Ik ben mij bewust dat
het in de realiteit vaak moeilijk kan zijn dit te bereiken. Ik
zal mij echter steeds laten leiden door het beeld dat ik hier
zal schetsen. Afhankelijk van de situatie zal misschien slecht
een deel van het plan gerealiseerd kunnen worden.
Centraal staat dat het mijns inziens van cruciaal belang is voor
het gezond functioneren van lichaam en geest in onze maatschappij
dat een sterke traditie van levende muziek in ere wordt gehouden.
Het
ligt in mijn bedoeling om, binnen een instituut, zoals een conservatorium
of muziekschool, desnoods echter ook op eigen initiatief, een
koorschool op te zetten waarbij leerlingen van elk niveau en leeftijd
vanuit bovenstaande principes kennis kunnen maken met het zingen
en, indien zij dat willen, opgeleid kunnen worden tot veelzijdige
(koor-)zangers.
Binnen dat kader kunnen er verschillende lesgroepen worden opgezet,
afhankelijk van de behoefte binnen het instituut en de mensen
die daar les volgen.
Het doel van de lessen is aan de ene kant de persoonlijke ontwikkeling
van de leerling, maar, omdat het uiteindelijke doel het laten
klinken van muziek is, zal er in elke les groep gewerkt worden
naar één of meerder uitvoeringen per cyclus, waarbij
rekening wordt gehouden met wat er in de omgeving van het instituut
belangrijk wordt gevonden. Ik zal zoveel mogelijk aansluiting
zoeken bij culturele initiatieven in de streek en eventueel zelf
plannen ontwikkelen die hun weerklank vinden bij andere culturele
instellingen. Op die manier ontstaat er bij de leerlingen het
gevoel dat ze naar een duidelijk doel toewerken, terwijl de omringende
mensen geïnspireerd zullen raken door de uitvoeringen en
daardoor in de toekomst een grotere belangstelling zullen hebben
voor de (koor-)muziek. Ik beschouw het stimuleren en ontwikkelen
van zowel leerling als publiek van levensbelang voor het voortbestaan
van de levende muziek. Met andere woorden: niet alleen het muzikaal
ontwikkelen van de leerlingen behoort tot de taken van de koorschool,
maar ook het wekken van belangstelling bij het publiek voor muziek
is een verantwoordelijkheid van het instituut.
Lesgroepen
Mogelijke
klassen, zoals ik die voor me zie, zijn als volgt:
A.
Beginners
De
nadruk in deze lesgroepen ligt op het plezier in het samen zingen.
Het doel is om de leerlingen nader kennis te laten maken met het
zingen, het musiceren in het algemeen en hun persoonlijke ontwikkeling
daarin te stimuleren, zodat zij meer van muziek maken en luisteren
zullen genieten en hun belangstelling voor een verdere ontwikkeling
gewekt wordt.
Aan het repertoire worden geen hoge eisen gesteld, maar aan het
aanleren van een juiste manier van het gebruik van de stem wordt
grote aandacht besteed. Aan het einde van de cursus moeten de
leerlingen zuiver kunnen zingen en op een efficiënte manier
van hun stem gebruik maken. Klankvorming, souplesse en dictie
moeten op een redelijk niveau zijn.
Naast het zingen worden ook de basis beginselen van de muziektheorie
bijgebracht. Na het doorlopen van de cursus moeten de leerlingen
het notenschrift kennen (viool- en bassleutel), enigszins van
blad kunnen lezen en een globaal overzicht hebben van de muziekgeschiedenis.
Ook moeten de leerlingen blijk geven van een redelijk gehoor en
eenvoudige intervallen en melodieën kunnen herkennen.
Eventueel kunnen theorie en praktijk in aparte lesuren gegeven
worden.
Omdat de leeftijd in deze categorie een belangrijke rol speelt
verdelen we deze onder in 3 groepen:
1.Kinderen
tot 12 jaar
Hier
worden de beginselen van het zingen op een speelse manier bijgebracht.
Eenvoudige een of twee-stemmige liederen dienen vooral om de kinderen
te leren op een goede manier te zingen. Om het hele lichaam bij
het zingen te betrekken worden ook veel bewegingsoefeningen met
het zingen gecombineerd.
Er kan worden toegewerkt naar de uitvoering van een musical of
een ander muziektheaterproject, waarin al deze elementen samen
gaan.
Al naar gelang de mogelijkheden van het instituut kan worden samengewerkt
met andere muziek-, dans- of theater-klassen.
2.Jongeren
van 12 tot 18 jaar
Aansluitend
bij de behoefte van deze leeftijdscategorie zoeken we naar muziek
die hen aanspreekt. Dit zal meer in het populaire genre liggen.
Ook hier staat het aanleren van een goed stem gebruik en een harmonische
lichaamshouding centraal.
In deze groep ligt het werken naar uitvoeringen in kleinere groepen
(bandjes) voor de hand. Samenwerking met instrumentalisten uit
andere klassen wordt gestimuleerd.
3.Volwassen
vanaf 18 jaar
In
deze leeftijdsgroep kan aan een breed repertoire worden gewerkt,
waarbij we er naar streven om eenvoudige composities uit alle
perioden van de muziekgeschiedenis uit te voeren.
Veel aan dacht zal er besteed worden aan een juiste houding en
een evenwichtig stem gebruik. Vaak moeten verkeerde gewoontes
eerst worden afgeleerd om tot een goed resultaat te komen. Dit
alles natuurlijk binnen de mogelijkheden van de individuele zangers.
Gewerkt kan worden naar een uitvoering van de in de cursus geleerde
composities in de vorm van een concert, eventueel met begeleiding
van een instrumentaal ensemble van leerlingen van andere afdelingen
van het instituut.
B.
Gevorderden
Wanneer,
door het afnemen van een examen, blijkt dat de zanger over voldoende
kennis, ervaring en techniek beschikt, kan hij/zij toetreden tot
het volgende niveau. Hier wordt geen onderscheid in leeftijd gemaakt.
Het doel van deze lesgroepen is om de leerlingen zoveel mogelijk
voor te bereiden op een eventuele (semi-) beroepscarrière.
De cursus zal een aantal jaren omvatten, waarbij ieder jaar zal
worden afgesloten met een examen, waarin vorderingen worden getoetst
en overgang naar het volgende jaar wordt beoordeeld.
Aan het eind van de cyclus moeten de leerlingen over een zeer
goed niveau beschikken, zowel op het gebied van de koorzang als
op het gebied van de algemene muzikale ontwikkeling. Zij moeten
kunnen worden toegelaten tot het conservatorium of een beroepskoor.
Er zijn drie les mogelijkheden die door alle leerlingen verplicht
gevolgd moeten worden:
1.Algemene
muzikale ontwikkeling
Een
goede ontwikkeling van het gehoor behoort tot de basis van al
het musiceren, maar in het bijzonder tot die van de zanger. Daarom
zal er veel aandacht besteed worden aan solfège en gehoorstraining.
Aan het eind van de cyclus moeten de zangers uitstekend van blad
kunnen zingen en ook atonale muziek zonder al te veel moeite uit
kunnen voeren.
Daarnaast dient een behoorlijk inzicht in harmonie en contrapunt
tot het verkrijgen van een beter inzicht in de partituur. Al naar
gelang interesse en inzicht van de leerling kunnen de basisprincipes
worden uitgebreid tot een gedegen kennis van compositie, maar
iedere zanger moet elementaire harmoniën en contrapuntische
structuren kunnen onderscheiden, begrijpen en produceren.
Tenslotte wordt ook ruime aandacht aan de muziekgeschiedenis besteed,
zodat de leerlingen iedere compositie in een historische context
kan plaatsen.
2.Zang-, koorscholing
Omdat
iedere stem zijn eigenaardigheden heeft zullen de leerlingen individueel
zangles krijgen, zodat hun stemgebruik van nabij begeleid kan
worden en optimaal ontwikkeld. Aan het eind van de cyclus moet
iedere zanger ook solistisch goed kunnen presteren, hetgeen in
een recital getoets zal worden.
In koorverband (kleine groepen) zal intensief worden gewerkt aan
lichaamshouding, ademhalingsoefeningen, klankvorming, intoneren
en van blad zingen. Het doel is dat iedere zanger leert om zijn
stem als organisch deel van het koor als geheel te voelen. Dit
vereist, behalve een goede beheersing van de techniek, ook een
grote gevoeligheid voor de groep als geheel. Flexibiliteit en
alertheid zullen getraind worden door middel van groepsimprovisaties.
3.Koor
Afhankelijk
van het aantal leerlingen zullen één of meerdere
koren worden samengesteld, waarin alle leerlingen uit alle jaren
zingen. Er zal gewerkt worden aan grotere composities uit de koorlitteratuur,
eventueel met (orkest-)begeleiding , maar indien het aantal leerlingen
dat toelaat kunnen daarnaast ook kleinere ensembles worden samengesteld.
In de loop van de totale lescyclus moet iedere leerling in koorverband
werken uit alle stijlperioden van de muziekgeschiedenis hebben
gezongen.
Er worden per koor minstens twee programma's per jaar ingestudeerd
en zo mogelijk op verschillende plaatsen uitgevoerd.
C. Maitrise
Die
leerlingen die over een grote aanleg voor koorzang blijken te
beschikken kunnen toetreden tot deze klas. Zij kunnen eventueel,
naast de lessen uit categorie B 1 en B 2, individueel zangles
krijgen en geschoold worden in het spelen van een instrument.
Zij maken deel uit van een kamerkoor dat op professioneel niveau
concerten zal geven.
Het doel van dit koor is tweeledig. Aan de ene kant geeft het
de leerlingen de gelegenheid om zich voor te bereiden op de beroepspraktijk
en op hoog niveau kennis te maken met belangrijke werken uit de
koorlitteratuur. Aan de andere kant dient het koor als boegbeeld.
De andere leerlingen raken geïnspireerd door te horen hoe
er op hoog niveau gezongen kan worden en zullen daarom meer gemotiveerd
zijn om zich met de zangstudie bezig te houden. Toehoorders zullen
zich, door de mooie muziek aangetrokken voelen tot het instituut,
wat het aantal leerlingen ten goede zal komen. Bovendien draagt
het geven van mooie, geïnspireerde concerten natuurlijk bij
aan het imago van de klassieke koormuziek, temeer daar deze muziek
temidden van hun gemeenschap ontstaat. Het geven van concerten
in eigen regio heeft daarom ook prioriteit, hoewel eventuele excursies
naar andere provincies of het buitenland niet uitgesloten zullen
worden.
Een andere taak die aan dit kamerkoor gegeven kan worden is het
uitvoeren van nieuwe, eigentijdse muziek. Door middel van compositie
opdrachten of wedstrijden kunnen componisten gestimuleerd worden
voor het ensemble te schrijven. Door een goede programmering kunnen
deze werken ook toegankelijk gemaakt worden voor het publiek,
zodat de groeiende kloof tussen eigentijdse muziek en het publiek
overbrugd wordt.
Er zal ook gezocht worden naar samenwerking met instrumentale
ensembles van hoog niveau voor het uitvoeren van werken met begeleiding.