Op
21 juni 1940 gaan Hendrik Marsman en zijn vrouw, na jarenlange
omzwervingen door Frankrijk en Spanje, in de Franse havenstad
Bordeaux aan boord van het vrachtschip de “Berenice”.
Zij waren op terugtocht naar huis, naar Holland, maar
hun weg werd afgesneden door de Duitse legers. Nederland
was al bezet en ook Frankrijk zou spoedig capituleren.
De “Berenice” moest hen, tezamen met vele
andere vluchtelingen, naar Engeland brengen, het enige
bolwerk, naar het leek, tegen het oprukkende fascisme.
's Avonds leggen zij beiden zich te ruste in het ruim
van het schip.
Zijn
vrouw gaat op een gegeven moment die nacht naar boven
om lucht te scheppen. Dan wordt de boot midscheeps geraakt
door een torpedo. De mensen in het ruim verdrinken, Marsman's
vrouw overleeft de ramp omdat ze bovendeks was.
Zeven
jaar eerder, naar aanleiding lijkt het wel, van een visionaire
droom, schrijft Marsman het gedicht "Maannacht".